-
1 overdragen
1 [overbrengen] carry/take (across/over), move ⇒ transfer3 [overboeken] transfer♦voorbeelden:iemand overdragen aan de politie • hand someone over to the police; 〈 informeel〉 turn someone in to the policede eigendom van iets overdragen aan • transfer ownership of something to -
2 de eigendom van iets overdragen aan
de eigendom van iets overdragen aanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de eigendom van iets overdragen aan
-
3 übereignen
übereignen -
4 transporter
transporter [trãsportee]2 overbrengen ⇒ verplaatsen, overdragen5 meeslepen ⇒ in vervoering, in verrukking brengen♦voorbeelden:v1) vervoeren, transporteren2) verplaatsen3) overdragen4) meeslepen -
5 denationalize
v. onder particuliere controle brengen; onder particulier eigendom zetten, overdragen van openbaar naar privé-eigendom; ontnemen van nationale statusdenationalize, denationalise[ die:næsjnəlajz] 〈zelfstandig naamwoord: denationalization〉
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский